staking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staking    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stakɪŋ/
Woordafbreking
  • sta·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van staken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord staking stakingen
verkleinwoord stakinkje stakinkjes

Zelfstandig naamwoord

staking v

  1. het neerleggen van de werkzaamheden, meest uit protest of om verbeteringen af te dwingen
    • Naar aanleiding van de deportaties van de joden brak er een staking uit. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • ambtenarenstaking
  • arbeidsstaking
  • betaalstaking
  • beurtstaking
  • bezettingsstaking
  • bouwstaking
  • busstaking
  • dorststaking
  • estafettestaking
  • februaristaking
  • havenstaking
  • huurstaking
  • januaristaking
  • koopstaking
  • kopersstaking
  • loonstaking
  • massastaking
  • metrostaking
  • mijnstaking
  • mijnwerkersstaking
  • onderwijsstaking
  • pilotenstaking
  • poststaking
  • prikstaking
  • proteststaking
  • schokstaking
  • scholierenstaking
  • sit-downstaking
  • sitdownstaking
  • solidariteitsstaking
Afgeleide begrippen
  • stakingsleiding
  • stakingsleidster
  • stakingsmiddel
  • stakingsoproep
  • stakingsparool
  • stakingsperiode
  • stakingspiket
  • stakingsplannen
  • stakingspost
  • stakingsrecht
  • stakingsregeling
  • stakingsuitkering
  • stakingsverbod
  • stakingsvrijheid
  • stakingswacht
  • stakingswapen
  • stakingswet
  • stakingswinst
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord staking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.