stafmedewerker
Nederlands
Woordafbreking
- staf·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staf zn en medewerker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stafmedewerker | stafmedewerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
stafmedewerker m
- (beroep) personeelslid dat niet rechtstreeks bezig is met de hoofdtaak van een organisatie, maar die leidinggevenden helpt bij het besturen daarvan
- Het helpt ook niet dat de banken niet hun hoogste bazen afvaardigden, maar eerder hoge stafmedewerkers van de juridische afdeling. [1]
Gangbaarheid
- Het woord stafmedewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stafmedewerker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Blokker, B. Over de Joodse tegoeden is nog steeds chagrijn (19 juni 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-07-01
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.