stafchef
Nederlands
Woordafbreking
- staf·chef
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staf en chef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stafchef | stafchefs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stafchef m
- de leider van een groep chefs
- Het is een mooi verjaardagscadeau voor een trouwe schoonzoon. Later deze week benoemt de aanstaande Amerikaanse president Donald Trump naar verwachting Jared Kushner, sinds 2009 de man van zijn dochter Ivanka, tot ‘senior adviseur’, zo werd maandag bekend. Kushner wordt deze dinsdag 36 jaar. Hij ziet met de benoeming de allengs belangrijker rol die hij in Trumps campagne speelde, beloond met een toppositie in het Witte Huis. Hij zal op hetzelfde niveau opereren als Trumps strateeg Steve Bannon en zijn stafchef Reince Priebus. [1]
Gangbaarheid
- Het woord stafchef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stafchef' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Maartje Somers 9 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.