stadsweg
Nederlands
![](../I/m/Rough_location_Stadsweg.png)
[2] de Stadsweg
Woordafbreking
- stads·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stad zn en weg zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadsweg | stadswegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stadsweg m [1]
- een weg binnen de bebouwde kom van een stad
- De afsluiting van ringweg A10-West bij Amsterdam leidde dinsdag opnieuw tot verkeershinder op lokale stadswegen. De VerkeersInformatieDienst (VID) telde 16,4 kilometer file „direct gerelateerd aan de afsluiting van de snelweg.”[2]
- Bijna al het stof dat de moeders inademen komt van auto's, waarbij snelwegen meer vervuiling opleveren dan stadswegen. [3]
- naam van de weg tussen de stad Groningen en Emden
Gangbaarheid
- Het woord stadsweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stadsweg' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 25 jul. 2017
- Volkskrant Marc Seijlhouwer 15 oktober 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.