sprieten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sprie·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sprieten
spriette
gespriet
zwak -t volledig

Werkwoord

sprieten

  1. ergatief ontspruiten, spruiten
  2. overgankelijk spuiten
    • De schapen waren blauw gespriet op de bil. 

Zelfstandig naamwoord

sprieten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spriet

Gangbaarheid

  • Het woord sprieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.