sportclub
Nederlands
Woordafbreking
- sport·club
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en club
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportclub | sportclubs |
verkleinwoord | sportclubje | sportclubjes |
Zelfstandig naamwoord
sportclub v/m
- vereniging tot beoefening van sport. Voorbeelden zijn een voetbalclub, wielerclub, zwemclub en wandelclub.
Gangbaarheid
- Het woord sportclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sportclub' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.