sportclub

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportclub sportclubs
verkleinwoord sportclubje sportclubjes

Zelfstandig naamwoord

sportclub v/m

  1. vereniging tot beoefening van sport. Voorbeelden zijn een voetbalclub, wielerclub, zwemclub en wandelclub.

Gangbaarheid

  • Het woord sportclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.