spookhuis
Nederlands
Het spookhuis bij Hertme
Woordafbreking
- spook·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spook en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spookhuis | spookhuizen |
verkleinwoord | spookhuisje | spookhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
spookhuis o [1]
- een kermisattractie waarbij je met een wagentje door een constructie rijdt waarbij je steeds enge dingen tegen komt waarvan je zou kunnen schrikken.
- Het meisje werd door de jongen liefdevol beschermd tijdens de rit door het spookhuis.
- een huis waarin het zou spoken
- In Engeland zijn er veel spookhuizen in het meer nuchtere Nederland voelen spoken zich minder thuis en zijn er dan ook veel minder van dit soort betoverde gebouwen.
Gangbaarheid
- Het woord spookhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spookhuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.