spoken
Nederlands
Woordafbreking
- spo·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spoken |
spookte |
gespookt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
spoken [2]
- inergatief rondwaren, dolen als een spook
- Er werd de hele nacht gespookt en lol getrapt.
- onpersoonlijk door spoken bezocht worden
- Het lijkt wel of het hier spookt!
Hyponiemen
- omspoken, rondspoken, uitspoken
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord spoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spoken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.