spookverhaal

Nederlands

[1] tijdschrijft met spookverhalen
Uitspraak
  • Geluid:  spookverhaal    (hulp, bestand)
  • IPA:
  • (Noord-Nederland): /ˈspok.vərˌhaɫ/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ˈspok.vərˌhal/
Woordafbreking
  • spook·ver·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spookverhaal spookverhalen
verkleinwoord spookverhaaltje spookverhaaltjes

Zelfstandig naamwoord

spookverhaal o

  1. een verhaal over spoken of het bovennatuurlijke, om mensen te laten griezelen
    • Bij het kampvuur vertelden we elkaar spookverhalen. 
  1. (figuurlijk) bewering die niet gebaseerd is op feiten, maar toch als waar zijnde wordt rondverteld
    • Tijdens de bijeenkomst worden vragen van bewoners beantwoord en worden spookverhalen uit de wereld geholpen. 
    • Er doen veel spookverhalen de ronde over vaccinaties. 
Synoniemen
  • [2] wilde verhalen

Gangbaarheid

  • Het woord spookverhaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.