spookverhaal
Nederlands
![](../I/m/Ghost_Stories_May_1927.jpg)
[1] tijdschrijft met spookverhalen
Uitspraak
- Geluid: spookverhaal (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈspok.vərˌhaɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈspok.vərˌhal/
Woordafbreking
- spook·ver·haal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spook en verhaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spookverhaal | spookverhalen |
verkleinwoord | spookverhaaltje | spookverhaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
spookverhaal o
- een verhaal over spoken of het bovennatuurlijke, om mensen te laten griezelen
- Bij het kampvuur vertelden we elkaar spookverhalen.
- (figuurlijk) bewering die niet gebaseerd is op feiten, maar toch als waar zijnde wordt rondverteld
- Tijdens de bijeenkomst worden vragen van bewoners beantwoord en worden spookverhalen uit de wereld geholpen.
- Er doen veel spookverhalen de ronde over vaccinaties.
Gangbaarheid
- Het woord spookverhaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spookverhaal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.