uitspoken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·spo·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitspoken
spookte uit
uitgespookt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitspoken

  1. iets wat niet in de haak is uithalen
    • Wat heeft die kwajongen nou weer uitgespookt? 
    • Van hogerhand was bevel gegeven dat van nabij poolshoogte genomen moest worden van wat de moffen uitspookten. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord uitspoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.