spinnen
Nederlands
Woordafbreking
- spin·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spinnen |
spon |
gesponnen |
klasse 3 | volledig | 1 |
Werkwoord
spinnen
- overgankelijk een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
- een draad voortbrengen
- ineendraaien
Vertalingen
1. een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spinnen |
spinde |
gespind |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
spinnen
- inergatief (van katten) een snorrend geluid maken, snorren
- De kat lag te spinnen.
- (van oplossingen of vloeistoffen) draderig worden
- (van voertuigen, ballen enz.) een om zijn as draaiende, rondtollende beweging maken
- (natuurkunde) ronddraaien van quantumdeeltjes
- Een spinnend elektron.
Hyponiemen
Vertalingen
Hyponiemen
- huisspinnen, kogelspinnen, krabspinnen, kruisspinnen, springspinnen, vogelspinnen, wespspinnen, wolfspinnen, zeespinnen
Gangbaarheid
- Het woord spinnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spinnen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.