speelveld
Nederlands
Woordafbreking
- speel·veld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speel ww en veld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelveld | speelvelden |
verkleinwoord | speelveldje | speelveldjes |
Zelfstandig naamwoord
speelveld o
- een veld waarop een spel wordt gespeeld
- Voor de wedstrijd keurde de scheidsrechter het speelveld.
- gelijk ~: (figuurlijk) eerlijke concurrentie tussen partijen, zonder inmenging van buitenaf
- Met het nemen van allerlei maatregelen hopen ze zo een voor alle partijen gelijk speelveld te creëren voor de komende verkiezingen.
- (figuurlijk) (economie) markt waar een onderneming e.d. actief is (ook speelterrein)
- de benoeming van het speelveld voor de voorgenomen investering helpt een onderneming om duidelijk naar klanten, werknemers en investeerders te bla, bla
Vertalingen
1. een veld waarop een spel wordt gespeeld
2. eerlijke concurrentie tussen partijen, zonder inmenging van buitenaf
Gangbaarheid
- Het woord speelveld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'speelveld' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.