speelhol
Nederlands
Woordafbreking
- speel·hol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speel ww en hol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelhol | speelholen |
verkleinwoord | speelholletje | speelholletjes |
Zelfstandig naamwoord
speelhol o
- (spel) enigszins gore soort van casino, goktent of speelhuis maar ook schaak- of kaartclub waar druk gespeeld wordt.
- Ook op die mooie lentedag waren de schakers weer aanwezig in hun rokerige speelhol
Gangbaarheid
- Het woord speelhol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'speelhol' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.