speelhol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·hol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelhol speelholen
verkleinwoord speelholletje speelholletjes

Zelfstandig naamwoord

speelhol o

  1. (spel) enigszins gore soort van casino, goktent of speelhuis maar ook schaak- of kaartclub waar druk gespeeld wordt.
    • Ook op die mooie lentedag waren de schakers weer aanwezig in hun rokerige speelhol 

Gangbaarheid

  • Het woord speelhol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.