spaander

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spaan·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afgespleten houtje’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1]
  • Naamwoord van handeling van spanen met het achtervoegsel -der [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord spaander spaanders
verkleinwoord spaandertje spaandertjes

Zelfstandig naamwoord

spaander m

  1. langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt
    • Rondom het houtblok bedekten spaanders de vloer. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • spaanderklopper, spaanderlijmer, spaanderplaat, spaandershaak, spaandersnijder
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spaander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.