solidair
Nederlands
Woordafbreking
- so·li·dair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘door saamhorigheid verbonden’ voor het eerst aangetroffen in 1822 [1]
- afgeleid van het Franse solidaire of van solide met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | solidair | solidairder | solidairst |
verbogen | solidaire | solidairdere | solidairste |
partitief | solidairs | solidairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
solidair [3]
- door een gevoel van saamhorigheid verbonden of daarvan blijk gevend
Antoniemen
- onsolidair
Afgeleide begrippen
- solidarisme, solidarist
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord solidair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'solidair' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "solidair" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- solidair op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Trouw Sylvain Ephimenco- 7:09, 29 maart 2018 Ook Rusland is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.