solfège
Nederlands
Woordafbreking
- sol·fè·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toonladders zingen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1916 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | solfège | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
solfège m [3]
- (muziek) zangoefening zonder tekst op de namen van de muzieknoten
Gangbaarheid
- Het woord solfège staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'solfège' herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.