socialisatie
Nederlands
Woordafbreking
- so·ci·a·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het socialiseren’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- Naamwoord van handeling van socialiseren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | socialisatie | socialisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
socialisatie v [3]
- (economie) het in handen van de gemeenschap brengen van materiële productiefactoren
- (sociologie) aanpassing van een individu aan de normen van de samenleving
Antoniemen
- desocialisatie
Afgeleide begrippen
- socialisatieparagraaf, socialisatieproces, socialisatierapport
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord socialisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'socialisatie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.