soap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • soap
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘opera sentimentele vervolgserie’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord soap soaps
verkleinwoord soapje soapjes

Zelfstandig naamwoord

soap v / m

  1. (media) eindeloos langlopende televisieserie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord soap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
soap soaps

Zelfstandig naamwoord

soap

  1. zeep
vervoeging
onbepaalde wijs to soap
he/she/it soaps
verleden tijd soaped
voltooid
deelwoord
soaped
onvoltooid
deelwoord
soaping
gebiedende wijs soap

Werkwoord

soap

  1. inzepen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.