snelbus

Nederlands

snelbus
Uitspraak
Woordafbreking
  • snel·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snelbus snelbussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

snelbus m

  1. een bus die snel kan rijden omdat ze bij weinig haltes stopt of rijdt over een aparte rijstrook of weg
    • Ze zijn deze zondagochtend om kwart over negen in Sittard in de trein gestapt. Tussen Eindhoven en Den Bosch rijdt geen trein, dus stappen ze in de snelbus. Dan Den Bosch-Utecht en rond één uur uitstappen in Enschede. Op naar het Glazen Huis. Ze komen er speciaal voor uit Limburg. Gerard Ekdom vinden ze de leukste. En zo’n actie voor het goede doel, vinden ze geweldig. [2] 
    • Het vuur brak uit tijdens de spits. De vlammen kwamen uit de achterkant van de bus, die volledig uitbrandde. Het ging om een snelbus, die rijdt op een viaduct boven de rest van het verkeer. [3] 
    • Binnen zes uur en vijftig minuten rijdt de snelbus van FlixBus naar Berlijn. En de reis naar Antwerpen duurt vier uur en vijf minuten. Dat zijn twee reisvoorbeelden van de nieuwe snelbusdienst die vanaf morgen vanuit Hengelo wordt ingezet door het bedrijf FlixBus. [4] 
Verwante begrippen
  • sneltram
Afgeleide begrippen
  • snelbusnet
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snelbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. snelbus op website: Etymologiebank.nl
  2. Tubantia 23-12-12 ‘Serious Request in Enschede? Echt? Goh’
  3. Tubantia 08-06-13 Fatale busbrand China vermoedelijk aangestoken
  4. Tubantia Snelbus van Hengelo naar Duitsland en België 03-11-15
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.