slingerplant
Nederlands
Woordafbreking
- slin·ger·plant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slinger zn en plant zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slingerplant | slingerplanten |
verkleinwoord | slingerplantje | slingerplantjes |
Zelfstandig naamwoord
slingerplant v/m [1]
- een klimplant waarvan de takken in spiraalvorm groeien, waarmee ze zich om andere objecten wikkelen, bijvoorbeeld om bomen. Zodoende komt de plant hogerop zonder zelf bijzonder stevig te hoeven zijn.
- Mijn vriendin heeft de blauweregen die tegen ons balkon opgroeit, gesnoeid. Het moest gebeuren, het scheelt loopruimte en de slingerplant heeft de neiging ons huis binnen te groeien, maar het is opeens een kale bedoening. Wel staat de plant al in de knop. [2]
- Het hele jaar door is het hier gemiddeld 22 graden, en dat zorgt voor een weelderige plantengroei met palmbomen, slingerplanten, bromelia's en orchideeën. We hebben voortdurend mango's, papaya's, ananassen, bananen en nog meer tropisch fruit en laten onze gasten daar mee van genieten. [3]
Gangbaarheid
- Het woord slingerplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slingerplant' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant CASPAR JANSSEN 29 maart 2012
- de Standaard 28 FEBRUARI 2004 Gretel Van den Broek
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.