slapstick

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slap·stick
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gooi- en smijtopvoering’ voor het eerst aangetroffen in 1967 [1]
  • samenstelling van  slap   en  stick   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord slapstick slapsticks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

slapstick m

  1. film of toneelstuk (komedie) met veel gooi-en-smijtwerk vooral van slagroomtaarten

Gangbaarheid

  • Het woord slapstick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.