slaapmuts

Nederlands

man met slaapmuts
(Der arme Poet door Carl Spitzweg)
Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·muts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapmuts slaapmutsen
verkleinwoord slaapmutsje slaapmutsjes

Zelfstandig naamwoord

slaapmuts v/m [1]

  1. muts die men draagt tijdens het slapen
    • Nu de nachten weer koud zijn draag ik een slaapmuts. 
  1. een borrel die men drinkt om goed te kunnen slapen
    • Voor het slapengaan neem ik altijd een slaapmutsje 

Gangbaarheid

  • Het woord slaapmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.