slaagkans

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaag·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaagkans slaagkansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

slaagkans v/m

  1. de waarschijnschijnlijk dat iets zal lukken
    • 1 op 5 koppels ondervindt problemen met het op natuurlijke wijze zwanger worden. Dit komt vooral door milieuvervuiling en onze leefstijl. Zij hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van ei- en zaadcellen. Daarbij bevat de dagelijkse voeding onvoldoende van de juiste natuurlijke stoffen om daar weerstand tegen te bieden. Hierdoor daalt de kans op een natuurlijke zwangerschap en neemt de slaagkans bij IVF af.[1] 
  1. de kans dat men een examen haalt
    • De slaagkans voor wat betreft het eerste deel van het theorie-examen is bovendien nog steeds erg groot. Van de vijfentwintig vragen die je op het gebied van 'gevaarherkenning'krijgt, hoef je er maar dertien goed te hebben. Twáálf fouten mag[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord slaagkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 04 jan. 2016
  2. de Telegraaf JEROEN JONGENEEL | AUTOVISIE 29 jan. 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.