skiverlof

Nederlands

Uitspraak

Geluid: skiverlof (hulp, bestand)

Woordafbreking

ski·ver·lof

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van ski zn en verlof zn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	skiverlof	skiverloven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

skiverlof o

een vakantie in de winter waarin men kan gaan skiën

- De premier herinnerde er nog aan dat er maandag een gesprek was met vertegenwoordigers van de Franse bank en dinsdag met mensen van Fortis. Hij wees er ook op dat het contract is met BNP Paribas tot 28 februari. De premier vertrekt nu op skiverlof, maar merkte op dat hij zal terugkomen indien nodig. [1]

- Nu nog Oostmalle en Waregem. Daarna trek ik op skiverlof met enkele vrienden. Rustig relaxen, dat mag wel na zo'n lang en zwaar seizoen." [2]

Synoniemen

skivakantie, wintersportvakantie

Gangbaarheid

Het woord 'skiverlof' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'skiverlof' herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

De Standaard 20/02/2009 Weinig commentaar over Fortis na afloop ministerraad
De Standaard 20/02/2016 door gsg, jvh Sven Nys gaat tweemaal overkop op voorlaatste dag van carrière, Meeusen pakt zege in Kleicross

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.