skischoen

Nederlands

skischoen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·schoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skischoen skischoenen
verkleinwoord skischoentje skischoentjes

Zelfstandig naamwoord

skischoen m [1]

  1. een speciale schoen die je kunt vastklikken aan een ski
    • “Mijn zusje heeft twee kinderen en ik zie van dichtbij hoe leuk dat is. Mijn nichtje heeft nu van die heel kleine skischoentjes... superschattig. Maar ik besef ook hoe groot de verantwoordelijkheid en de zorg is als je moeder wordt. Zo’n keuze moet je heel bewust maken.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord skischoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.