skipiste

Nederlands

skiër en snowboarder op skipiste
Uitspraak
  • Geluid:  skipiste    (hulp, bestand)
  • IPA: /'skipɪstə/
Woordafbreking
  • ski·pis·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skipiste skipisten
skipistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

skipiste v/m

  1. (sport) een geprepareerde baan waarover men kan skiën; gemarkeerde zone waarin men kan skiën in een skigebied
    • Wie de laatste dagen van de kerstvakantie niet de skipiste op kon door de extreme sneeuwval in de Franse Alpen, heeft weinig kans om geld terug te krijgen. Skigaranties gaan niet op als er te véél sneeuw valt en verzekeraars vergoeden alleen bij problemen op de terugreis.[1] 
    • Zylka ging op de skipiste voor de hotelerfgename op zijn knieën om haar ten huwelijk te vragen. Paris Hilton: „Ik was zo verrast. Ik heb onmiddellijk ja gezegd. De verlovingsring is zo prachtig en glimmend. Ik trilde ervan. Ik heb nog nooit zo’n mooie ring gezien.”[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord skipiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Telegraaf LEON BRANDSEMA 06 jan. 2018
  2. de Telegraaf 02 jan. 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.