skipiste
Nederlands
![](../I/m/Airforce_skiing_at_keystone_colorado.jpg)
skiër en snowboarder op skipiste
Woordafbreking
- ski·pis·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ski zn en piste zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skipiste | skipisten skipistes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
skipiste v/m
- (sport) een geprepareerde baan waarover men kan skiën; gemarkeerde zone waarin men kan skiën in een skigebied
- Wie de laatste dagen van de kerstvakantie niet de skipiste op kon door de extreme sneeuwval in de Franse Alpen, heeft weinig kans om geld terug te krijgen. Skigaranties gaan niet op als er te véél sneeuw valt en verzekeraars vergoeden alleen bij problemen op de terugreis.[1]
- Zylka ging op de skipiste voor de hotelerfgename op zijn knieën om haar ten huwelijk te vragen. Paris Hilton: „Ik was zo verrast. Ik heb onmiddellijk ja gezegd. De verlovingsring is zo prachtig en glimmend. Ik trilde ervan. Ik heb nog nooit zo’n mooie ring gezien.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord skipiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'skipiste' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf LEON BRANDSEMA 06 jan. 2018
- de Telegraaf 02 jan. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.