skipak

Nederlands

skiër in skipak
Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skipak skipakken
verkleinwoord skipakje skipakjes

Zelfstandig naamwoord

skipak o

  1. een strak om het lichaam zittend pak geschikt om in te skiën ter bescherming tegen kou en wind
    • Ook Kenzo had ervoor gekozen de mannen- en vrouwencollectie tegelijk te showen. Voor de mannen vielen vooral skipakken, lange donsjacks met een jack erover en knielange truien op. [1] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord skipak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Milou van Rossum 25 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.