skipak
Nederlands
Woordafbreking
- ski·pak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ski en pak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skipak | skipakken |
verkleinwoord | skipakje | skipakjes |
Zelfstandig naamwoord
skipak o
- een strak om het lichaam zittend pak geschikt om in te skiën ter bescherming tegen kou en wind
- Ook Kenzo had ervoor gekozen de mannen- en vrouwencollectie tegelijk te showen. Voor de mannen vielen vooral skipakken, lange donsjacks met een jack erover en knielange truien op. [1]
Gangbaarheid
- Het woord skipak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'skipak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Milou van Rossum 25 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.