sjalot
Nederlands
Woordafbreking
- sja·lot
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1682 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjalot | sjalotten |
verkleinwoord | sjalotje | sjalotjes |
Zelfstandig naamwoord
sjalot v/m
- een kleine uiensoort
Vertalingen
1. een kleine uiensoort
Gangbaarheid
- Het woord sjalot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sjalot' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.