sitron

Sitroner.
Citroenen.

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /sɪˈtɾuːn/
Woordafbreking
  • sit·ron
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord citrus.

Zelfstandig naamwoord

sitron m

  1. (fruit) citroen
  1. «Torsk med sitron er tradisjonsrik mat som er elsket av mange.»
    Kabeljauw met citroen is een traditioneel voedsel dat bij velen is geliefd.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sitron     sitronen     sitroner     sitronene  
genitief   sitrons     sitronens     sitroners     sitronenes  
Afgeleide begrippen
  • sitronbrus, sitrongras, sitrongress, sitronpresse, sitronsommerfugl, sitronsyre, sitrontre


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /sɪˈtɾuːn/
Woordafbreking
  • sit·ron
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord citrus.

Zelfstandig naamwoord

sitron m

  1. (fruit) citroen
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sitron     sitronen     sitronar     sitronane  
genitief                        
Afgeleide begrippen
  • sitronbrus, sitrongul, sitronpresse, sitronsommarfugl, sitronsyre, sitrontre
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.