simkaart

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sim·kaart
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van sim (Subscriber Identity Module) en kaart [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord simkaart simkaarten
verkleinwoord simkaartje simkaartjes

Zelfstandig naamwoord

simkaart v / m

  1. (telecommunicatie) een smartcard (kaartje met een chip) waarop de gegevens staan van een aansluiting van een mobiele telefoon
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord simkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.