simkaart
Nederlands
Woordafbreking
- sim·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | simkaart | simkaarten |
verkleinwoord | simkaartje | simkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
simkaart v / m
- (telecommunicatie) een smartcard (kaartje met een chip) waarop de gegevens staan van een aansluiting van een mobiele telefoon
Gangbaarheid
- Het woord simkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'simkaart' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.