sheriff
Nederlands
Woordafbreking
- she·riff
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hoofd van politie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sheriff | sheriffs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
sheriff m
Gangbaarheid
- Het woord sheriff staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sheriff' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.