seizoenswerk
Nederlands
Woordafbreking
- sei·zoens·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van seizoen en werk met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | seizoenswerk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
seizoenswerk o
- arbeid die alleen in een deel van het jaar moet of kan worden gedaan
- Met de sociale partners heeft de regering een aantal gerichte maatregelen afgesproken. Zo worden de regels voor seizoenswerk versoepeld en krijgen werkloze 50-plussers intensievere ondersteuning bij het vinden van werk. [1]
Verwijzingen
- Troonrede 2016
Gangbaarheid
- Het woord seizoenswerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.