schuwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schu·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bang zijn, vermijden’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • afgeleid van schuw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schuwen
schuwde
geschuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

schuwen [3]

  1. overgankelijk mijden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord schuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.