schuwen
Nederlands
Woordafbreking
- schu·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bang zijn, vermijden’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- afgeleid van schuw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schuwen |
schuwde |
geschuwd |
zwak -d | volledig |
Hyponiemen
- verafschuwen, verschuwen, waarschuwen
Gangbaarheid
- Het woord schuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schuwen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.