schotschrift
Nederlands
Woordafbreking
- schot·schrift
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schimpschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1638 [1]
- samenstelling van schot en schrift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schotschrift | schotschriften |
verkleinwoord | schotschriftje | schotschriftjes |
Zelfstandig naamwoord
schotschrift o
- pamflet dat iemand op smadelijke wijze aanvalt
Gangbaarheid
- Het woord schotschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schotschrift' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.