schofferen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schof·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onteren’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schofferen
schoffeerde
geschoffeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

schofferen

  1. op een uiterst lompe manier bejegenen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.