schobbejak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schobbejak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxɔbəˌjɑk/
Woordafbreking
  • schob·be·jak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘schurk’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
  • samenstelling van  schobbe zn  en  jak zn  [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord schobbejak schobbejakken
verkleinwoord schobbejakje schobbejakjes

Zelfstandig naamwoord

schobbejak m [4]

  1. (scheldwoord) deugniet, schoft
  2. variant van de maliënkolder waarbij in plaats van ringetjes metalen plaatjes waren opgenaaid op een leren jak.
Afgeleide begrippen
  • schobbejakshoogte
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schobbejak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.