schikken
Nederlands
Woordafbreking
- schik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schikken |
schikte |
geschikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
schikken
- onpersoonlijk goed uitkomen
- Schikt het je dat we de afspraak naar morgen verschuiven?
- overgankelijk aantrekkelijk arrangeren
- De bloemen waren prachtig geschikt.
- wederkerend zich ~ naar een bepaald bewind aanvaarden en zich ernaar aanpassen
- Hij schikte zich maar naar haar nukken, omdat het anders weer flink bonje was.
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord schikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schikken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.