schertsen

• Geluid:  schertsen    (hulp, bestand)

• schert·sen

• afgeleid van scherts met het achtervoegsel -en [1]

schertsen [2]

1. als grap opmerken

1. • "Dat doe je wel vaker, zeker?" schertste hij. 

• railleren

• gekscheren, grappen, grappen maken

• gescherts, schertsartikel, schertsbeeld, schertser, schertsfiguur, schertsproces, schertsvertoning

schertsen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord scherts

• Het woord schertsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schertsen' herkend door: