schepsel
Nederlands
Woordafbreking
- schep·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schepsel | schepsels schepselen |
verkleinwoord | schepseltje | schepseltjes |
Zelfstandig naamwoord
schepsel o
- creatuur; iets dat gemaakt is
- een schepsel gods
Vertalingen
1. creatuur; iets dat gemaakt is
Gangbaarheid
- Het woord schepsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schepsel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.