schemeren
Nederlands
Woordafbreking
- sche·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schemeren |
schemerde |
geschemerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schemeren
- onpersoonlijk donker of licht worden, tussen licht en donker zijn
Hyponiemen
- afschemeren, beschemeren, doorschemeren, verschemeren
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. donker of licht worden, tussen licht en donker zijn
Gangbaarheid
- Het woord schemeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schemeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.