schakeerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·keer·de

Werkwoord

vervoeging van
schakeren

schakeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van schakeren
    • Ik schakeerde. 
    • Jij schakeerde. 
    • Hij, zij, het schakeerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.