schaafsel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaaf·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schaven met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord schaafsel schaafsels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

schaafsel o

  1. houtkrul die vrijkomt door het effen schaven van een plank
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schaafsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.