ruimer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruiĀ·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van ruimen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord ruimer ruimers
verkleinwoord ruimertje ruimertjes

Zelfstandig naamwoord

ruimer m [1] [2]

  1. stuk gereedschap waarmee men iets ruimer kan maken ('op kan ruimen'), ruimijzer of ruimnaald
  2. werktuig waarmee men kan opruimen (in de betekenis 'schoonmaken')
  3. persoon die voorgaande functie vervult
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Bijvoeglijk naamwoord

ruimer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van ruim

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.