ruimer
Nederlands
Woordafbreking
- ruiĀ·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruimer | ruimers |
verkleinwoord | ruimertje | ruimertjes |
Zelfstandig naamwoord
- stuk gereedschap waarmee men iets ruimer kan maken ('op kan ruimen'), ruimijzer of ruimnaald
- werktuig waarmee men kan opruimen (in de betekenis 'schoonmaken')
- persoon die voorgaande functie vervult
Gangbaarheid
- Het woord ruimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruimer' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.