ruilverkaveling
Nederlands
Woordafbreking
- ruil·ver·ka·ve·ling
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ruilen ww en verkaveling zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruilverkaveling | ruilverkavelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ruilverkaveling v [1]
- proces waarbij boeren stukken land met elkaar ruilen zodanig dat de versnippering van het grondeigendom wordt tenietgedaan
- Volgens Van Swaay zien we nu het staartje van een proces dat in de jaren vijftig in gang is gezet. ‘Tot de Tweede Wereldoorlog werd de landbouw in West Europa bestierd door keuterboertjes. In de jaren vijftig kwam de ruilverkaveling op gang. Slootjes en bermen verdwenen.’ [2]
- De vernielingen van deze maand betroffen vooral het verstoppen van spijkers en stalen pijpen in oogstrijpe maisvelden en het kapot snijden van veevoerdekzeilen. Het vermoeden bestaat dat de daders in de hoek van wildjagers moeten worden gezocht, die door ruilverkaveling hun jachtpercelen zijn kwijtgeraakt. [3]
Vertalingen
1. proces waarbij boeren stukken land met elkaar ruilen zodanig dat de versnippering van het grondeigendom wordt tenietgedaan
Gangbaarheid
- Het woord ruilverkaveling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 21 oktober2017 Tomas van Dijk
- Tubantia Bernardo van Hal, Leo Klaassen 20-10-17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.