ruil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ruil
Zelfstandig naamwoord
ruil m
- een uitwisseling van goederen
- Hij bood het te ruil aan.
Hyponiemen
- dameruil, hartruil, huisruil, kanselruil, kavelruil, partnerruil, woningruil
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord ruil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruil' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.