rozenhoedje
Nederlands
Woordafbreking
- ro·zen·hoed·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roos en hoedje met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | rozenhoedje | rozenhoedjes |
Zelfstandig naamwoord
rozenhoedje o dim. tant.
- het éénmaal doorlopen van een rozenkrans dus 5 maal het bidden van een Onzevader en 50 maal het bidden van een Weesgegroet
- De haastige man bad een rozenhoedje in plaats van een rozenkrans
Gangbaarheid
- Het woord rozenhoedje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.