rookhok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rook·hok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rookhok rookhokken
verkleinwoord rookhokje rookhokjes

Zelfstandig naamwoord

rookhok o [1] [2]

  1. hok waarin roken is toegestaan (vooral in zwang geraakt door toename van het rookverbod)
  2. hok om vlees en vis in te roken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rookhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.