rookhok
Nederlands
Woordafbreking
- rook·hok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rook ww en hok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rookhok | rookhokken |
verkleinwoord | rookhokje | rookhokjes |
Zelfstandig naamwoord
- hok waarin roken is toegestaan (vooral in zwang geraakt door toename van het rookverbod)
- hok om vlees en vis in te roken
Gangbaarheid
- Het woord rookhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rookhok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.