roodbont
Nederlands
![](../I/m/Cow_and_calf.jpg)
roodbont
Woordafbreking
- rood·bont
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rood en bont
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodbont | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
roodbont
- o kleur van wit met roodbruine vlekken
- m (dierkunde) roodbruin gevlekt rund of paard
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roodbont | roodbonter | roodbontst |
verbogen | roodbonte | roodbontere | roodbontste |
partitief | roodbonts | roodbonters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roodbont [1]
- wit met roodbruine vlekken
- (van stoffen:) geschakeerd met rode ruiten of strepen
Gangbaarheid
- Het woord roodbont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'roodbont' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.