rondvaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rondvaart    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈrɔnt.vart/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈrɔnt.vart/
    • (Limburg): /ˈrɔnd.vart/
Woordafbreking
  • rond·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rondvaart rondvaarten
verkleinwoord rondvaartje rondvaartjes

Zelfstandig naamwoord

rondvaart v/m

  1. een ronde varen met het doel de omgeving te bekijken
    • Als we in Utrecht zijn, zullen we dan ook op een rondvaart meegaan? 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rondvaren

rondvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondvaren
    • ... dat jij rondvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondvaren
    • ... dat hij rondvaart. 

Gangbaarheid

  • Het woord rondvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.