rondvaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rondvaart (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈrɔnt.vart/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈrɔnt.vart/
- (Limburg): /ˈrɔnd.vart/
Woordafbreking
- rond·vaart
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van rondvaren (met het achtervoegsel -t)
- samenstelling van rond en vaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondvaart | rondvaarten |
verkleinwoord | rondvaartje | rondvaartjes |
Zelfstandig naamwoord
rondvaart v/m
- een ronde varen met het doel de omgeving te bekijken
- Als we in Utrecht zijn, zullen we dan ook op een rondvaart meegaan?
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rondvaren |
rondvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondvaren
- ... dat jij rondvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondvaren
- ... dat hij rondvaart.
Gangbaarheid
- Het woord rondvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rondvaart' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.