rombus

Nederlands

Een rombus
Uitspraak
Woordafbreking
  • rom·bus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘scheve vierhoek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1658 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rombus rombussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rombus m [3]

  1. (wiskunde) ruit
Afgeleide begrippen
  • romboïde
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord rombus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.